Beoordeling weerstandsvermogen
Bij de beoordeling van het weerstandsvermogen vergelijken we de weerstandscapaciteit met de omvang van het bedrag dat nodig is om de risico’s af te dekken. Dit verband is in onderstaande figuur schematisch weergegeven.
Naast het aanwezige weerstandsvermogen zijn er andere mogelijkheden om de gevolgen van risico’s op te vangen. We denken dan aan het aanpassingsvermogen van de organisatie, extra inkomsten en de kans dat tegenslagen zich gelijktijdig voordoen.
Het benodigde weerstandsvermogen voor de opvang van de risico’s is ruim € 22 miljoen.
Per 31 december 2024 is de verwachte omvang van het weerstandsvermogen:
€ 84,0 miljoen algemene reserve + € 1 miljoen belastingcapaciteit = € 85,0 miljoen.
De ratio is:
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | € 85.000.000 | = 3,86 |
---|---|---|---|---|
Benodigde weerstandcapaciteit | € 22.000.000 |
Deze ratio ligt ruim boven de door de raad vastgestelde factor van 1,4.
De ruimte tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (€ 85,0 miljoen) en de gewenste weerstandscapaciteit (1,4 * € 22 miljoen = € 30,8 miljoen) is € 54,2 miljoen per 31 december 2024.
De in de meerjarenbegroting 2024 – 2027 begrote toevoegingen en onttrekkingen aan de algemene reserve zijn niet in de berekening meegenomen. Ook hebben wij in deze berekening geen rekening gehouden met (grote) investeringen die nodig zijn om de ambities in het coalitieakkoord uit te voeren.
Door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement en de Universiteit Twente is een waarderingstabel opgesteld, die aangeeft hoe de ratio beoordeeld kan worden. Daaruit blijkt dat een ratio van meer dan 2,0 als uitstekend wordt gezien. Zie onderstaande tabel:
Ratio | Betekenis |
---|---|
> 2 | Uitstekend |
1,4 – 2 | Ruim voldoende |
1 – 1,4 | Voldoende |
0,8 – 1 | Matig |
0,6 – 0,8 | Onvoldoende |
< 0,6 | Ruim onvoldoende |
Continuïteit
Op basis van de door ons uitgevoerde risico-inventarisatie, de weerstandsratio van 3,96 en het beeld van onze meerjarenbegroting zijn wij van mening dat de normale bedrijfsvoering financieel kan worden voortgezet.