Het beleid omtrent weerstandscapaciteit, weerstandsvermogen en de risico’s
De weerstandscapaciteit is in het BBV omschreven als “de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken”.
- De beschikbare weerstandscapaciteit berekenen wij op basis van:
- De omvang van de algemene reserve (vrij aanwendbaar gedeelte);
- De eventueel ongebruikte belastingcapaciteit;
- De omvang van stille reserves (indien aanwezig);
- De ruimte in de structurele begroting.
Het uitgangspunt voor ons weerstandsvermogen is:
‘Wij streven naar weerstandsvermogen dat groter is dan de omvang van de risico's. Daarvoor willen we inzicht in en beheersing van de risico’s en een goede balans tussen de bestuurlijke ambitie en de daarmee gepaard gaande risico’s’.
Onze doelstelling is:
- het handhaven van een gezonde financiële positie;
- het voorkomen dat ingrijpende beleidswijzigingen noodzakelijk worden bij niet afgedekte risico’s.
Een risico definiëren wij als: een kans op een gebeurtenis dat een nadelig effect kan hebben op de organisatie, de doelen die zijn gesteld en / of de financiële positie.
De risico’s zijn onderverdeeld naar drie categorieën:
- Mogelijke financiële tegenvallers die samenhangen met de uitvoering van bepaalde activiteiten. Voorbeelden zijn het ondernemersrisico bij grondexploitaties en het risico op overschrijding van budgetten bij openeinde-regelingen.
- Voorzienbare tekorten op reguliere budgetten. De tekorten zijn min of meer duidelijk. Zeker waar de tekorten een structureel karakter hebben, heeft het vanuit bedrijfseconomisch oogpunt de voorkeur dit op te lossen binnen de exploitatie.
- (Ongewenste) schommelingen van budgetten, waardoor behoefte ontstaat in egalisatie van jaarlasten. Riolering en wegen zijn hiervan de belangrijkste voorbeelden. Als de noodzakelijke onderhoudslasten structureel in de begroting zijn geraamd is er geen sprake van een risico dat relevant is voor het weerstandsvermogen.
Voor de berekening van de benodigde omvang van het weerstandsvermogen is alleen de eerste categorie van belang voor het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen.